OPKOMST EN ONDERGANG

VAN HET GROOT ARBEIDERS KOMITEE

G.A.K.

Jef Sleeckx en Piet Poppeliers werden na de staking in Balen uitgenodigd om te komen spreken

in het College De Valk van de rechtsfaculteit in Leuven.

Het auditorium zat afgeladen vol toen de Kempenaars er arriveerden.

Hen was gevraagd een uiteenzetting te geven vanachter de katheder, erg intellectueel zoals de professoren dat deden.

Dat was buiten Jef Sleeckx gerekend. Ik heb hier niks te zeggen, zo begon hij zijn toespraak, Piet zal het u vertellen.

Poppeliers sprak de studenten en professoren toe, weliswaar in het Kempens dialect, maar ontroerend.

Hij maakte hen duidelijk dat ze niet naar de arbeiders moesten komen om die te betuttelen.

Samenwerken betekende iets anders dan dat de ene aan de andere komt zeggen hoe die het moet doen.

De arbeiders waren best in staat om hun wensen bij de studenten en intellectuelen te verwoorden

Piet stelde Jef Sleeckx voor als het symbool van de harmonieuze samen werking tussen intellectuelen en arbeiders.

Hij vertelde ook over hun negatieve ervaringen met de zogenaamde intellectuelen van Amada en RAL.

Die kwamen zich in Balen ook met de staking bemoeien.

Communisten als ze waren, dachten ze de arbeiders te kunnen dicteren wat zij moesten doen.

Dat sloeg echter niet aan.

Ze hadden bij Jef Sleeckx ervaren dat het ook zonder doctrine kon.

De negentiende-eeuwse toestanden moesten verdwijnen.

Daar was het hem om te doen geweest.

Tijdens dat optreden met Piet Poppeliers in Leuven lanceerde hij het volgende voorstel:

'Wij hebben heel wat contacten gelegd met arbeiders van verschillende bedrijven.

Zou het niet nuttig zijn om een soort contactorgaan in het leven te roepen?

Arbeiders en bedienden kunnen elkaar dan geregeld ontmoeten en hun ervaringen uitwisselen.

Het arbeiderscomité van de Vieille Montagne was het geesteskind van Jef Sleeckx, weliswaar met de broodnodige steun van Piet Poppeliers.

Die aanvaarde de uitbreiding van dat comité.

Hij was vaak met Jef Sleeckx op pad geweest en begreep het effect en het belang van solidariteit maar al te goed.

Door hun contacten met arbeiders van andere fabrieken in heel België was bij de arbeiders zelf trouwens ook de vraag gerezen of het niet nuttig zou zijn geregeld contact met elkaar te hebben.

In Leuven verwoordde Jef nogmaals zijn droom van een samenwerking tussen arbeiders en intellectuelen.

Hier kunnen we echt demonstreren dat intellectuelen en arbeiders op een harmonieuze manier samenwerken en op gelijke basis met elkaar discussiëren, ieder zoals als hij of zij gebekt is.

" Zo ontstond uit het stakerscomité van de Vieille Montagne het Groot Arbeiders Komitee, het GAK.

Eens per maand zouden arbeiders van diverse bedrijven en intellectuelen ergens bij elkaar komen.

Aanvankelijk waren arbeiders van een tiental bedrijven ook Waalse-lid, maar snel groeide het GAK uit tot een grote organisatie.

Het was niet het gepalaver dat aan de basis lag van dat succes, maar het feit dat het GAK telkens weer inspeelde op sociale problemen die her en der in bedrijven opdoken.

Toen de staking in de Metallurgie d'Hoboken in Olen de fase bereikte dat ze kon kantelen,

telefoneerde Jef Sleeckx naar Luigi, een Italiaanse ABVV-afgevaardigde in Flônes.

'Luigi, les travailleurs de Olen demandent la solidarité.

Luigi stemde zonder aarzeling toe om met een arbeidersdelegatie naar Olen te komen.

De vakbonden, zowel het A.C.V. als A.B.V.V.  zag de  solidariteit eromheen met lede ogen aan.

Ze ondergroeven immers hun monopolie positie.

Bovendien sloten steeds meer arbeiders en bedienden aan bij het GAK.

Daar ontstond het motto:

De vakbond is van ons, wij zijn de vakbond!

Amada vond dat het GAK onvoldoende gestructureerd was.

Jef was het daarmee absoluut niet eens.

'Als ge erin slaagt om binnen de week een pamflet te maken en dat zelfs in Spanje te verspreiden

zonder gepakt te worden, dan wijst dat op structuur en goede organisatie,' was zijn overtuiging.

Als er 5000 mensen betogen in Brussel, waarvan men weet dat het leden van de Volksunie zijn, dan kan men die in een hoekje duwen.

Als er daarentegen 5000 mensen betogen die men niet kan omschrijven, dan weet de overheid niet wat er daar aan 't gebeuren is.

Vandaar zijn idee van het monster met de vele armen.

Jef vond dat het GAK een monster moest worden met vele,

zo mogelijk honderden armen,

een monster dat men niet kon omschrijven,

dat overal zat.

Zodra men iets kan omschrijven,

krijgt men er macht over.

Het niet kunnen plaatsen zou leiden tot angst bij de machthebbers.

Het GAK organiseerde 'volkskampen' in Westende.

Daar kwamen duizenden arbeiders tezamen uit België en uit andere Europese landen.

Zowel mijnwerkers uit Kiruna in het noorden van Zweden als drukkers uit Rijsel.

De deelnemers betaalden alle onkosten zelf.

Er bestond daar nauwelijks een taalprobleem, alhoewel de voertaal er Nederlands was.

Er waren genoeg mensen aanwezig die als tolk dienst deden.

Flor Fischer en Elcker-Ik zorgden voor tenten, voor de infrastructuur.

Tijdens die kampen werden weer ervaringen uitgewisseld:

Hoe zit het in uw bedrijf?

Hoe kunnen wij samenwerken?

Daar werd toen ook een poging ondernomen om een verbond op te richten tussen arbeiders van de verschillende Europese havens.

In geval van een staking in een haven, zou men in de andere havens

ook stoppen met het laden van schepen waartegen de staking gericht was

Antwerpen gold hier als voorbeeld:

tijdens de mijnstakingen in Engeland werden er geen schepen met kolen geladen of gelost.

Maar uiteindelijk kwam dat verbond er niet

Tijdens die kampen werd er voor maatschappijkritische animatie gezorgd.

Vuile Mong en zijn Vieze Gasten kwamen er kritische liederen zingen, de Nieuwe Scène trad er op, en nog vele anderen.

Jan Decleir speelde daar de eerste keer Mistero Buffo van Dario Fo.

Na afloop discussieerden de deelnemers over die toneelstukken.

Zodoende werd er via de letterkunde een kritische visie op de maatschappij overgedragen.

GAK was een grote organisatie, waarvoor veel mensen gratis werkten.

De kracht van de mond-tot-mondreclame was sterk.

De grote vakbonden beschouwden Sleeckx als een gevaarlijke revolutionair.

Hij moest in hun ogen wel iemand van Amada zijn. Nochtans was dat nooit het geval.

Hij promootte nooit geweld. Integendeel, Jef hield het geweld steeds af.

Solidariteit betuigen aan andere arbeiders die staken, dat is een basisprincipe.

Daarvoor moesten duizenden pamfletten gedrukt worden die uiteraard geld kostten.

En zo kwam het moment dat de activiteiten van het GAK onbetaalbaar werden

Piet Poppeliers stelde voor dat iedereen per maand een uur loon zou geven.

Daar werd positief op gereageerd, behalve door een paar intellectuelen.

(Zo was er bijvoorbeeld een leraar uit Antwerpen,

die vond dat hij dat niet kon omdat hij per maand betaald werd die had er dus niets van begrepen.)

Het geld werd dan weer beheerd door de arbeiders, zoals tijdens de staking bij de Vieille Montagne.

In die periode ontstonden er op verschillende plaatsengroepen die bezig waren zichzelf te organiseren.

De groepspraktijken van de dokters zijn daar een uitvloeisel van; gehandicaptencomités idem.

Die organiseerden zichzelf en konden wanneer ze dat zelf nodig vonden, een beroep doen op het GAK.

De belangrijkste verworvenheid van dat Groot Arbeiders Komitee is de zelforganisatie

Zelfredzaam zijn en je eigen problemen aan te pakken

Als je niet weet hoe je jouw probleem kunt oplossen,

zijn er altijd wel mensen te vinden die je daarbij kunnen helpen,

was de praktische stelregel

Maandelijks vergaderde het Gak en iedereen was er welkom.

Stilaan werd het intellectueel gepraat steeds linkser.

Mao werd er bijvoorbeeld bijgehaald.

De arbeiders herkenden zich daar niet meer in.

Als Jef het intellectuele gepraat afblokte, verweten de linksen hem dat hij ondemocratisch was.

Volgens hem werd het GAK vanuit de intellectuele wereld kapotgemaakt door 'het oeverloos gezwam over marxisme, leninisme en maoïsme, kortom zaken waar de arbeiders geen boodschap aan hadden.

Zij waren immers gekomen om ervaringen uit te wisselen.

Jef Sleeckx probeerde nog iets uit de brand te redden door de spreektijd tot drie minuten te beperken.

Zo trachtte hij te verhinderen dat de intellectuelen de volledige spreektijd zouden monopoliseren.

Maar uiteindelijk bleven de arbeiders weg

Vervolgens begonnen studenten en intellectuelen te zeveren over oprichting van een partij.

Toen ontstonden de problemen.

Jef Sleeckx was ervan overtuigd dat men nog maar in de pre-fase van een partij zat, de fase van het monster met de vele armen.

Dat is het stadium waarin mensen bij elkaar komen vanuit verschillende invalshoeken.

Ze leren er samen te werken en ontdekken dat ze eigenlijk dezelfde belangen verdedigen.

Veel te snel wilden vooral de intellectuelen een nieuwe partij oprichten.

Toen Jef Sleeckx daar niet mee akkoord ging verweten diezelfde linkse intellectuelen hem dat hij het GAK kapot had gemaakt.

Het was echter op verzoek van de arbeiders dat Sleeckx daar niet aan mee wilde doen.

De arbeiders wilden geen nieuwe partij, zij wilden vanuit de actie andere mensen leren kennen om vast te stellen dat ze met hetzelfde bezig waren.

Dat vereiste een groeiproces waarin mensen eerst ervaring moesten opdoen.

Vooral de linkse studenten zagen dat totaal anders en verweten Jef Sleeckx dat hij verkocht was.

Hijzelf beschouwt de neiging van die studenten om hun wil aan de arbeiders op te dringen nog steeds als dwaasheid.

Die intellectuelen waren volgens hem niet bezig met de verzuchtingen van de arbeiders, maar met hun eigen behoeftes.

De efficiëntie van het GAK lag juist in de spontaneïteit.

De intellectuelen wilden ook een duidelijke ideologie, wat in concreet betekende dat het GAK zich nu eindelijk eens tot een links kapitteltje moest bekennen, terwijl de allesoverheersende

Solidariteit tussen werkmenschen steeds de overkoepelende idee was geweest, onder het motto  !!!!

Geen woorden, maar daden!!!!

 De staking van de Vieille Montagne zou de grote leerschool voor Jef Sleeckx worden.

Hij leerde er actie te voeren, mensen te motiveren en zichzelf te organiseren.

Ook al was hij in de ogen van velen een boeman, de arbeiders beschouwden hem als een medestander.

In hun ogen was hij de gedroomde politicus, iemand die hun belangen in Brussel zou kunnen verdedigen.

Ze zouden hem later stimuleren om van politiek zijn beroep te maken.

Bovendien trok zijn optreden tijdens die staking de aandacht van velen in heel Vlaanderen.

De contacten die hij daar legde, zouden hem tijdens zijn politieke loopbaan nog goed van pas komen.